Giesbaargs

Het Geraardsbergs dialect

 

 

Inleiding

 

 

Dialecten zijn een belangrijk bestanddeel van ons historisch en cultureel erfgoed. Het zou een groot verlies betekenen moesten ze verdwijnen. Een dialect is een natuurlijk taalsysteem dat mondeling is overgeleverd en dat een voortzetting is van het Middelnederlands. Dialecten worden gekenmerkt door de aanwezigheid van geografische taalverschillen. Elk plaatselijk dialect is een volledige taal, die net zoals de cultuurtaal een ‘spraakkunst’ heeft, die echter dikwijls niet is bestudeerd en opgeschreven.

Een ruim verspreide misvatting is dat het dialect een minderwaardig taaltje zou zijn van minder-ontwikkelden.

 

Om het even welk dialect heeft immers de kenmerken van om het even welke cultuurtaal: een eigen woordenschat, een eigen (historische) grammatica, een eigen klank- en vormleer, een eigen syntaxis, en een eigen geschiedenis, een eigen voortdurend wisselende evolutie. Kortom: iedere spreektaal heeft haar eigen aard, haar eigen karakter, haar eigen identiteit. Tezelfdertijd mogen we stellen dat om het even welk dialect evenwaardig is aan gelijk welk ander en dat het ene niet lelijker of mooier is dan het andere. Dialect is bovendien, in tal van opzichten gelijkwaardig aan om het even welke cultuurtaal. Cultuurtalen worden echter veel intenser bestudeerd dan dialecten waarover dan ook veel minder wordt gepubliceerd. Woordenboeken of spraakkunsten over dialecten worden maar zeer zelden geschreven.

 

De relatief langzame taalveranderingen uit de vorige eeuwen hebben in de twintigste eeuw echter plaatsgemaakt voor een echte breuk met het verleden. Sedert de jaren ’60 van de 20ste eeuw is er door de schaalvergroting van het maatschappelijke leven, de verhoogde scholingsgraad van de bevolking, de verhoogde mobiliteit en de introductie van radio en TV een taalverandering op gang gekomen die in de taalgeschiedenis zijn weerga niet kent. De eeuwenoude traditionele dialecten, die typisch waren voor kleinschalige agrarisch gerichte lokale samenlevingen, worden vervangen door het Standaardnederlands, dat beter aangepast is aan de eisen van de moderne tijd. De dialecten vervlakken tot regiolecten, waarin alleen de grootschalige dialectkenmerken overleven,of worden afgelost door dialectisch getinte taalvariëteiten als ‘schoon Vlaams’, tussentalen of ‘Verkavelingvlaams’.

 

Terug naar het hoofdmenu